Laura Zwoferink Mart is anders DEN HERTOG - HOUTEN
– 6 – Hoofdstuk 1 Weer naar school Het is bijna half negen. Op het schoolplein rennen heel veel kinderen. Ze kijken blij! De vakantie is voorbij. Vandaag weer voor het eerst naar school. Wat fijn! Een nieuwe klas en een nieuwe juf. De bel gaat. Alle kleuters van groep 2 gaan naar binnen. Ze weten al precies hoe het moet. Netjes twee aan twee in de rij. En rustig lopen op de gang. Als de juf komt, moeten de monden dicht. De papa’s en mama’s mogen vandaag ook mee naar binnen. Ze kijken in de nieuwe klas. Ook geven ze de juf een hand. Alle kleuters hebben een eigen stoel, met hun naam erop. De juf heeft er een mooie sticker op geplakt! ‘Dag mam, dag pap,’ roepen de kinderen. ‘Tot straks!’
– 7 – Hoofdstuk 2 In de kring Alle kinderen van groep 2 zitten in de kring. Het zijn er best veel. Wel 25. De juf kijkt blij. Ze ziet al de vrolijke gezichten Vandaag is het de eerste schooldag. Maar er is nog iets belangrijks. Er komt een nieuwe jongen in de klas. Hij heet Mart. De kinderen weten het nog niet. Juf zal het ze straks vertellen. Mart is anders dan andere kinderen. Hij heeft het syndroom van Down. Zullen de kinderen blij zijn met Mart? Juf hoopt het maar. Eerst vraagt de juf hoe de vakantie was. Dan vertelt ze het bijbelverhaal. Het gaat over Adam en Eva in het paradijs. In het paradijs was geen verdriet, geen angst en geen pijn. Wat luisteren de kinderen goed!
– 8 – Hoofdstuk 3 Mart is anders De kinderen uit groep 2 zitten in de kring. Allemaal hebben ze hun armen over elkaar of hun handen samen. Ze luisteren heel goed naar de juf. Wat een mooi verhaal! De Heere heeft alles goed gemaakt. Na het bijbelverhaal is het even stil. Dan vertelt de juf over Mart. ‘Er komt een nieuwe jongen in onze klas,’ zegt ze. ‘Hij heet Mart. Vanmiddag komt zijn mama hem brengen. Mart is anders dan wij. Hij kan nog niet zo goed praten. Ook kan Mart niet goed op een kleuterstoel zitten. Zijn benen bengelen dan in de lucht. Daarom krijgt Mart een stoel met een plankje. Daar kan hij zijn voeten op zetten.’ De kinderen vinden de stoel prachtig. Ze willen er allemaal even op zitten. Dat mag van de juf. ‘Wij zullen heel goed voor Mart zorgen,’ zeggen de kinderen.
– 9 – Hoofdstuk 4 Mart in de klas Daar komt Mart, met zijn mama. Alle kinderen kijken naar hem. Mart is verlegen en kruipt weg achter zijn moeder. De juf is heel aardig tegen Mart. Ze geeft hem een hand en brengt hem bij zijn mooie stoel. Mart gaat op de stoel zitten. Hij zegt iets, maar de kinderen kunnen het niet verstaan. De mama van Mart mag nog even blijven. Ze praat met de juf en komt ook in de kring zitten. Mart kruipt gauw bij zijn mama op schoot. Dat is een veilig plekje! De juf vertelt een mooi verhaal. Mart kijkt naar de juf en wijst naar haar. Dan gaat de moeder van Mart naar huis. Mart moet nu op zijn eigen stoel zitten. Hij kijkt een beetje boos. Mart wil met mama mee. Ineens rent hij naar de deur. Dan holt hij de gang op. Weg is Mart!
– 10 – Hoofdstuk 5 Mart is weg De juf schrikt. Wat gaat Mart doen? ‘Ik ga gauw kijken,’ zegt de juf. Ze loopt gelijk naar de gang. Maar Mart is zo snel! De juf ziet hem niet meer. Ze zoekt en zoekt. Nergens ziet ze Mart. Dan hoort ze ineens een ondeugende stem. Het is de stem van Mart. Mart is in de wc. Daar speelt hij met de kraan. Hij laat het water uit de kraan lopen. Het water spuit alle kanten op. ‘Dat mag niet, Mart,’ zegt de juf. ‘Kom maar gauw mee naar de klas.’ De juf geeft Mart een hand en brengt hem weer bij zijn stoel. Mart is kletsnat. De kinderen lachen om hem.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==